50-50

Uit Snowboardwiki.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een 50-50 is wanneer je rechtdoor over een box, rail of ledge glijdt. Je nose en tail volgen dezelfde lijn. Er zijn drie verschillende manieren waarop je een 50/50 kan aanrijden: frontside, backside of gewoon rechtdoor.

Voorbereiding

Een 50-50 kun je eerst oefenen, gewoon op de piste. Het is een truc waarbij je rechtdoor moet glijden, met je gewicht over beide benen verdeeld, terwijl je je board zo plat mogelijk houdt (dus zonder dat je op je tenenkant of hielkant leunt). Lukt het je om een paar meter rechtdoor te glijden op de piste? Ga dan naar het funpark en zoek een brede, vlakke box op om je 50-50 op te oefenen. 50/50 tricktip

  1. Aanrijden: Zorg dat je recht op de box af rijdt en maak eventueel een paar kleine bochtjes om wat controle over je snelheid te hebben.
  2. Zorg ervoor dat je, eenmaal bij de box aangekomen, klaar bent met je bochten. Je wil het laatste stukje namelijk vrij vlak aan komen rijden, met heel lichte druk op je tenenkant. Ook wil je een beetje door je knieën gaan om straks een kleine ollie te maken. Kijk naar andere riders hoe zij de laatste paar meter voor de box rijden.
  3. Op de box: Ga een beetje door je knieën voor een goed gebalanceerde positie, zodat je board niet van onder je wegglijdt. Houd je armen in dezelfde lijn als je board: wijs met je voorste hand naar je nose en met je achterste hand naar je tail.
  4. Kijk tijdens de slide niet naar beneden naar je board, maar blijf kijken naar het einde van de box, rail of ledge.
  5. Landing: Soms is er na een box of rail een kleine drop, ga dan goed door je knieën om de klap op te vangen. Soms is de landing een beetje uitgehold door alle andere riders. Het helpt om dan goed door je knieën te gaan zodat de hobbels je niet uit balans maken. Dit alles kun je ook oefenen door veel over kleine schansjes te springen of op de piste te olliën.

Veel gemaakte fouten

  • Je kan vallen doordat je toch gaat 'snijden' met je tenenkant of je hielenkant, vergelijkbaar met hoe je kunt wegglijden als je een bocht probeert te maken op een ijzig stuk piste. Vaak val je op je kont of op je knieën. Dit kun je voorkomen door te focussen op het vlak houden van je board. Zet druk op het midden van je voet en houd je lichaam goed boven je board. Het helpt om goed door je knieën te gaan en met je handen naar je tail en nose te wijzen.
  • Als je het erg eng vindt, kun je van nature een beetje achterover leunen. Hierdoor raak je uit balans en glijdt je board van onder je lichaam. Gebeurt dit bij jou? Probeer echt te committen aan de slide, door voor je gevoel wat meer te leunen op je voorste been. Helpt dit nog niet? Strek dan je armen uit (alsof je een T-vorm maakt met je lichaam) en probeer op het schuine gedeelte de lijn van je armen gelijk te houden aan de lijn van het obstakel. Dus als de box een beetje schuin naar beneden afloopt, zorg dan dat je schouders diezelfde lijn hebben.
  • Soms kom je niet helemaal goed uit voor de box. Als je te grote bochten van tevoren maakt, kom je soms niet goed uit en glij je langs het obstakel in plaats van er op. Wat helpt is om dan een paar kleine bochten te maken. Kijk naar andere riders hoe zij het obstakel aanrijden: hoe hard gaan ze, welke bochtjes maken zij, vanaf waar gaan ze recht naar beneden? Dit kan vaak al heel erg helpen.
  • Sommige mensen vallen stil, nog voordat ze de box op kunnen springen. Het is in het begin best moeilijk om in te schatten hoeveel snelheid je moet hebben, en meestal ga je te langzaam. Dat is niet erg, probeer de truc alsnog af te maken en krijg een beetje gevoel met hoe het is om op een box te staan. Vergeet niet dat er vaak een klein schansje voor de box is waardoor je ook wat afremt.
  • Je merkt dat je gaat draaien als je eenmaal op de box bent. Waarschijnlijk zijn je armen dan niet in de lijn van je lichaam geweest, maar gedraaid. Probeer je schouders meer in lijn met je glijrichting te krijgen, door bijvoorbeeld te wijzen naar je nose en tail.

50/50 varianten

Frontside 50/50

Een frontside 50/50 houdt in dat je een beetje schuin aan komt rijden ten opzichte van het obstakel, waarbij het obstakel zich aan je tenenkant bevindt. Je moet dus een beetje naar het obstakel toe springen. Dit is meestal het geval bij rails of bij andere obstakels waar je niet kaarsrecht op af kunt rijden. Je kunt dit eerst oefenen op de piste door recht naar beneden te glijden (met je board vlak op de sneeuw), een sprongetje naar voren (tenenkant) te maken en daarna weer vlak te landen. Spring niet overdreven vooruit alsof je over een sloot wil springen, maar kom vanuit een hoek aanrijden zodat de rail eigenlijk in het verlengde van je sprong ligt. Dat maakt het ook makkelijker om met een rechte base op het obstakel te landen en niet weg te glijden. Als je wil kun je stilstaand oefenen op een laag object, ter hoogte van een stoeprand, door van en naar het object toe te springen.

Backside 50/50

Bij een backside 50/50 rijd je niet recht op het obstakel af, maar is het obstakel aan je hielenkant. Je komt onder een heel lichte hoek schuin aanrijden en moet een sprongetje maken om uiteindelijk op de rail uit te komen. Dit is best eng en ook wat moeilijker, omdat je op je hielenkant wat minder controle hebt over je sprong en je landing.

Switch 50/50

Wanneer je de 50/50 switch wil doen, is het aan te raden om eerst vertrouwd te raken met switch rijden. Kijk of je op de piste genoeg controle hebt wanneer je switch rijdt, kleine bochtjes en kleine sprongetjes kunt maken (switch ollies). Daarna kun je de 50/50 in het park uitproberen op een box. De termen frontside en backside hebben nog steeds betrekking op waar je tenen/hielen zijn ten opzichte van het obstakel: bij een switch frontside 50/50 maak je dus nog steeds een sprongetje richting je tenenkant, terwijl je switch komt aanrijden.

Extra stijl

Heb je 50/50's op een box onder de knie? Je kunt wat stijl erin gooien door eens wat meer op je nose of tail te leunen, zie nosepress en tailpress. Ook kun je wat hoger olliën als je op de box springt, of eens een nollie proberen. Vaak is er in een funpark ook wel een box die wat moeilijker is, bijvoorbeeld eentje die wat steiler naar beneden loopt, een smallere box of eentje met een knik erin.